
Mijn dichteres
Onlangs stierf de Utrechtse dichteres Riet van Haeringen. Ze was iets over de 80 – geheel volgens eigen verwachting: wat is de wereld prachtig / vandaag reis ik in breitner / gisteren nog van gogh / wat valt er dan te janken / ik heb een goed pensioen / en nog genoeg te doen / zo word ik vast wel tachtig / godallemachtig (Avonturen, 66)
Waarlijk een troostend gedicht, althans wat mij betreft. Iets later schreef Riet een gedicht over troost dat me nooit meer losliet: ik hoorde voor het eerst / wat ik ook zelf al wist / wat erg is gaat nooit weg / je neemt het altijd mee // soms houdt het zich wel stil / maar dan weer springt het op / en gooit je overhoop / straks zakt het dan toch af // dat leer je op den duur / en daardoor kun je voort (Gevoelige plaat, 77; er staat bij: “interview met Esther Jansma die twee kinderen verloor”)
Ik was zeer gesteld op deze dichteres, om wie ze was en wat ze schreef. Zij was altijd met taal in de weer, in de Domkerk en als leraar Nederlands op het Christelijk Gymnasium in Utrecht. Ik denk wel eens: zo’n leraar zou ik graag gehad hebben. Dan had mijn liefde voor de poëzie zich wat eerder ontwikkeld. Ik herinner me dat wij op school uit den treure dichters als J.C. Bloem lazen – niet bepaald mijn hobby. Neem Bloems gedicht ‘Huiswaarts reizende’: In de trein. De tijd vergaat met dromen. / Op de ruitjes wiegelt avondrood. / Als ik bij U ben gekomen, / Ben ik weer wat nader bij mijn dood. // Maar daar zal ik neder zijn gezeten / In verzadigdheid en lampenschijn. / Alles zal ik zijn vergeten / Dan dit enige: bij U te zijn. Het gaat nog door, maar dit moge volstaan – het klikt niet.
Groot was mijn verrassing toen ik bij Riet het gedicht ‘Dreigend landschap’ las: in de trein / de tijd vergaat / nee niet met dromen Bloem / dat hebben we gehad / met domweg kijken / door de gore ruiten / hoe alles is in de septembermist / bomen houden stil hun blaren vast / sloten spiegelen niets / koeien wachten tot het over is / mensen zijn nergens // hoe lang nog / en wat dan // dat hebben we gehad / want altijd laat de taal mij / verder zien (Om toch, 77)
Dat gaat over mijn pure existentie. Die taal verbindt ons, ook nu mijn dichteres dood is. Als taalvirtuoos èn theoloog schreef Riet ook (leke)spelen. Ze doordacht verhalen over Simson en Jona opnieuw, samen met de briljante Bert van Kooi, een ware exegeet en interpreet. In de Domkerk (secretariaat@domkerk.nl">secretariaat@domkerk.nl) worden Riets bundels verkocht en daar weten ze veel meer van deze dichteres dan deze ene fan:
Hans Dirk van Hoogstraten
Eerder verschenen columns:
Dan heb je nu vast meer vrijheid
door Corrie Jacobs
De Gesaabpige Mensch
door Michiel van der Steen
O wee, geen genen doorgegeven...
door Corrie Jacobs
Elastische grenzen door Renske Oegema
Vogels door Corrie Jacobs
Loof den Here, mijn ziel door Wim Wattel
Crisis door Arne Jonges
Stilte beleven door Michiel van der Steen
Er was eens door Renske Oegema
Prendre en enfant par la main door Wim Wattel
Ohgoddegoddegod
door Annemike van der Meiden
Uit door Hans Dirk van Hoogstraten
Zo plat als een dubbeltje door Arne Jonges
Populair, tegendraads - maar ook gelezen en begrepen? door Hans Dirk van Hoogstraten
Digibeten en digibetes door Corrie Jacobs