Zondagsbrief 41, 11 april 2021 Pasen
Inleiding zondagsbrief 41
Asdag
Wat voorbij gaat is al het stof dat wij doen opwaaien:
de show, de luchtverplaatsing, het soortelijk gewicht
van zaken doen,
de uitverkoop van de aarde en al watzij bevat en draagt.
Wat voorbij gaat is de as van wat wij verbranden: onze schepen van vriendschap, de boom
van goed en kwaad,
het politiek bedrijf om ieders welzijn en al wat GOD ons leert.
Wat voorbij gaat is het zand waarop wij bouwen: de eer, de roem, de macht van het getal, de kunst van het vernietigen,
de cultuur zonder ziel, en al wat er op het scherm komt.
Wat blijft is de Ene en Eeuwige, oorsprong en bestemming,
wat blijft is zijn Liefde, barmhartig en veelzijdig.
Wat blijft is, zijn Woord in ons midden, zijn Geest in ons hart. Marcel Verheist
Laatst sprak ik met een gemeentelid over het open gaan van onze kerk om weer diensten te houden. Ze zei: “Ik denk dat het wel Sint Juttemis wordt.” De betekenis van die uitdrukking is, zoals u vast allemaal wel weet: nooit, het zal nooit gebeuren. Bijv. als een kind om iets blijft zeuren, dan kun je het afleiden met het zeggen: “Met Sint Juttemis krijg je je zin.” Zo lang ze/hij tenminste de uitdrukking nog niet kent.
Wat velen van u misschien niet weten, is dat de uitdrukking nog langer is, nl met Sint Juttemis als de kalveren op het ijs dansen.
De ‘deskundigen’ zijn het over het ontstaan van dit gezegde niet eens. Sommige verwijzen naar Sint Judith, een niet bestaande heilige van wie haar geboortedag of de dag van haar heiligverklaring dus nooit gevierd wordt. Het zou ook nog naar Sint Justinus (1 juni) kunnen verwijzen op wiens dag er nooit ijs ligt. En over het feit of kalveren wel of niet kunnen dansen, kun je het ook oneens zijn. Als in het voorjaar de koeien naar buiten mogen, maken ze de dolste sprongen die je ook met wat fantasie voor dansen kan houden.
Terwijl ik bezig was met Sint Juttemis schoot me de gedachte te binnen dat een zelfde betekenis zit in de uitdrukking als ‘Pasen en Pinksteren op 1 dag vallen’.
En die gedachte sloot mooi aan bij de tijd waarin we nu leven. De tijd tussen Pasen en Pinksteren, 50 dagen of 7 weken.
Vorige week, met Pasen, heeft Piet in de zondagsbrief een meditatie geschreven over een gedeelte uit Johannes 20. En laat nu net in dat Bijbelgedeelte Pasen en Pinksteren wel op 1 dag vallen. Dat staat er natuurlijk niet in dezelfde bewoordingen. Maar het gebeurt in het verhaal wel, want wat is er aan de hand: Jezus verschijnt aan zijn leerlingen die bij elkaar gekomen zijn op de eerste dag van de week, de dag dat hij op gestaan is. (Pasen). Ze waren heel blij om hem te zien. Hij wenste hun vrede en met die vrede zond hij, de Opgestane, hen uit, de wereld in en toen blies hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest.” (Pinksteren)
Wij weten niet beter dan dat Pasen en Pinksteren niet op 1 dag kunnen vallen, want er zitten 7 weken tussen. Maar nu blijkt dat Jezus ons bewijst dat het toch waar kan zijn. Dat er dingen kunnen gebeuren die wij als onmogelijk zien, maar dat we tegelijkertijd mogen geloven dat het voor hem wel mogelijk is. Het bovenstaande gedicht somt op wat wij mensen allemaal verknoeien in de wereld, in ons eigen leven, en als je die opsomming leest, wordt het je droevig te moede. Maar toch, wat blijft is de Ene, de Eeuwige, zijn liefde blijft ondanks alles, barmhartig en veelzijdig. Zijn woorden, zijn beloften blijven in ons midden. Het is de Geest van de Opgestane Heer die in ons voort leeft. Met Pasen, met Pinksteren, de tijd daartussen en gedurende ons hele leven.
Ditthy Stout
Lied
Lied 657: 1 en 4 ‘Zolang wij ademhalen’
Meditatie ‘DE ROEPENDE AAN DE OVERZIJDE’
Dit Bijbelgedeelte gaat over ons allen. Het gaat over mensen die in hun werk, in hun dagelijkse bestaan, te maken krijgen met de weerbarstigheid van het bestaan, met vergeefse arbeid tot diep in de nacht. De evangelist spreekt niet over het meer met uitzicht op het beloofde land, maar over een zee, die bedreigend is, die geen levens voedt maar levens bedreigt. Het gaat over ons leven met de dood voor ogen, met de dood in het bloed. Dat herkennen wij maar al te vaak. Maar het gaat er ook over, dat wij midden in de dood omvangen zijn door het echte opstandingsleven. De vraag is alleen of wij dat ook zien. In het verhaal wordt het morgen, want de natuur houdt geen rekening met de gemoedstoestand van de mensen, maar toch….in het licht dat de morgen aankondigt staat de Opgestane die mensen, die onderworpen zijn aan de doodsheid van het bestaan en aan de dreiging van de chaos niet toeroept hoe schuldig zij wel zijn in de ogen van God maar hen aanspreekt als: “Kinderen”. Voor God behoeven wij de schijn niet op te houden, maar wij mogen zijn wie wij zijn. Mensen met hun goede en kwalijke kanten, die proberen goed te zijn maar vaak verkeerde keuzes maken; mensen die het leven soms nauwelijks nog aankunnen omdat zij worden beschadigd door gebeurtenissen in hun leven, die zij geen plaats kunnen geven in hun bestaan. Dit alles komt in ons op als een afweging van wat ons leven ons gebracht heeft; alsof ons vanaf de andere oever gevraagd wordt wat wij hebben meegebracht Als God vragen stelt gaat het erom in de uren waarop alles erop aankomt, de waarheid te vinden van ons leven. Alles zonder angst voor blamage. Want God ziet ons niet als slaven die ter verantwoording worden geroepen maar als zijn kinderen en aan die God mogen wij ons toevertrouwen. In dat licht zien wij wat de Opgestane voor ons betekent. Hij wil ons in Gods naam het nodige uitzicht bieden. Hij heeft de dood overwonnen en leert ons dat wij niet meer onderworpen zijn aan de chaos en de angst voor de dood maar dat wij midden in de dood omgeven zijn door het leven. Dat mogen wij vasthouden, Met dat beeld voor ogen herkent Johannes, de leerling die Jezus liefheeft, zijn opgestane Vriend en Bevrijder. Met dat beeld voor ogen stort Petrus zich in het water van de bedreigende zee, maar hij durft dat aan, omdat de Opgestane zijn leven van nu af aan zin en inhoud zal geven. Het verhaal van Hem die ons wenkt vanaf de overzijde, die ons leven wil richten op de toekomst en ons kracht wil geven om het leven aan te kunnen, vertelt ons wie God is: de God van de schepping, die de chaos en de dood bedwongen heeft en niets anders wil dan dat wij LEVEN in de rijkdom van wat ons geschonken is: geloof, hoop en liefde.
Trouwe God,
die de morgen ontbood
en het licht hebt geroepen,
zegen ons ook met Uw licht!
Ondoofbaar vuur,
over ons opgegaan als een zon,
vat ons samen in uw stralen,
doe ons gedijen in Uw ogen!
Die de weerstand van de nacht wilt breken,
onze toekomst aan het donker afdwingt.
ds. Pieter Taselaar
Gedicht
Gewoon aardig zijn
Vandaag kreeg ik een schouderklopje
Heerlijk voelde dat aan
Zo kon ik weer even tegen het leven aan
Zal het morgen weer zo gaan?
Vandaag lachte iemand naar mij
Mijn dag kon niet meer stuk
Spontane lach kreeg ik terug
Zal het morgen weer zo gaan?
Vandaag was een heer galant voor mij
Hij hield een deur voor mij open
Ik voelde me net een koningin
Zal het morgen weer zo gaan?
Vandaag riep iemand mij om hulp
Nu maakte ik een ander gelukkig
Het gaf me een fijn gevoel
Aardig zijn voor elkaar
Elke dag een kleine moeite....
Zuster.Virgo